Nieuws en magazines
Nieuwsberichten
Standpunt KVBG m.b.t. gasdetectoren
De Koninklijke Vereniging van Belgische Gasvaklieden heeft in het Waals Parlement enkele belangrijke kanttekeningen gemaakt bij het ontwerp van het Waals decreet (15/03/2010) betreffende gasdetectoren. Dit decreet zou een gasdetector verplicht maken in woningen die voorzien zijn van een gastoestel. De KVBG stipt in negen gefundeerde punten de beperkingen van zo'n gasdetector aan. De KVBG houdt vol dat men veel beter investeert in een veilige, deskundig geplaatste installatie die volgens de regels van de kunst wordt onderhouden.
- De technologie van een gasdetector is veel complexer (halfgeleidercel) dan die van een rookdetector (optische cel). De gevoeligheid van een gasdetector vermindert met de tijd omdat deze detectoren zijn uitgerust met een meetsonde die onstabiel blijkt te worden na verloop van tijd. Deze sonde is bovendien gevoelig voor warmte (vb. in de buurt van een kachel), koude (vb. in een kelder), vochtige lucht (vb. in een badkamer) en vette dampen (vb. in de keuken). Hij moet dus regelmatig worden gekalibreerd. Dat maakt de hele zaak, naast de aankoop van een detector, relatief duur op middellange en lange termijn. Als de periodieke kalibratie wordt overgeslagen, wordt de betrouwbaarheid van het toestel in vraag gesteld. De levensduur van deze detectoren is beperkt tot 5 of 10 jaar naargelang het model.
- De meeste gasdetectoren voldoen aan de NBN-norm EN 50194 "Elektrische toestellen voor de detectie van brandbare gassen in woonhuizen". De gasdetectoren die aan deze norm voldoen, dragen de CE-markering, wat normaal een garantie moet zijn voor de gebruiker. In deze situatie betekent de CE-markering enkel dat de detector conform is aan de richtlijnen "Laagspanning" en "Elektromagnetische Compatibiliteit". De metrologische conformiteit voor de detectie van gas behoort niet tot deze richtlijnen en kan enkel worden bewezen door een actie van de fabrikant. Aangezien dit soort toestellen massaal wordt ingevoerd vanuit het buitenland, heeft de gebruiker dus geen enkele metrologische garantie over de detectiedrempel van het toestel.
- Gasdetectoren worden gevoed door een elektriciteitsinstallatie van de woning of door batterijen. Als de batterijen leeg zijn, werkt de detector niet meer.
- Deze detectoren reageren op de aanwezigheid van koolwaterstoffen zoals methaan, butaan, propaan, maar ook op uitlaatgassen van gemotoriseerde voertuigen die onverbrande benzine of diesel bevatten. Ze reageren ook op andere ontvlambare producten, zoals alcohol, solventen en vernis. Naast aardgas zijn er nog heel wat andere producten die methaan bevatten: gistend huishoudafval, uitwerpselen, rioolgassen, bierbodempjes in bierflesjes, drijfgassen van spuitbussen, ... Bovendien worden er in woningen vaak solventen gebruikt: olieverf, ontvlekkers, cosmetica, enz. De belangrijkste oorzaak van een vals alarm blijven de kookdampen, vooral van alcohol, en de uitlaatgassen van gemotoriseerde voertuigen in de garage. Het is duidelijk dat deze detectoren ook kunnen afgaan zonder dat er een gaslek is.
- De gasdetectoren die aan het grote publiek worden verkocht, worden gebruikt om zowel aardgas als butaan en propaan te detecteren. De explosiegrens en de alarmdrempel zijn verschillend voor deze drie typen brandbare gassen. Aangezien aardgas lichter is dan lucht, concentreert het zich ter hoogte van het plafond. De detector voor aardgas moet dus aan het plafond worden geplaatst. Butaan en propaan zijn zwaarder dan lucht en concentreren zich ter hoogte van de vloer. In dat geval moet de detector dus dichter bij de vloer worden geplaatst. De ervaring leert dat detectoren vaak op een slechte plaats worden geïnstalleerd, bijvoorbeeld tegen het plafond bij een propaangasinstallatie waardoor de detectie pas gebeurt wanneer de ruimte volledig gevuld is met gas. De plaatsing moet dus worden uitgevoerd door een gespecialiseerde vakman.
- Een gasdetector neemt de oorzaak van het gaslek niet weg, maar geeft enkel een geluidsalarm. Een gasdetector heeft enel nut als er mensen aanwezig zijn in de ruimten. Tenzij de geïnstalleerde detector ook de gastoevoer onderbreekt. Deze oplossing is echter duur en vereist een professionele installateur. Bovendien zorgt dat voor problemen als de detector afgaat voor een vals alarm.
- De logica om systematisch een rookdetector met optische meetcel (eenvoudige en stabiele technologie) te plaatsen kan niet worden gebruikt voor een gasdetector met een elektronische meetcel (complexe en weinig stabiele technologie en kan een vals alarm geven).
- Als men ondanks alles toch de logica volgt om systematisch een gasdetector te plaatsen, dan zou het logisch zijn om er een te plaatsen in elke ruimte waar leidingen lopen (al dan niet ingebouwd) en in elke ruimte waar zich een gastoestel bevindt. Een woning die bijvoorbeeld een geiser in de badkamer heeft, een waterverwarmer in de keuken, een bijverwarming in de salon en een verwarmingsketel in de kelder zou moeten uitgerust zijn met minstens 4 detectoren. Dat betekent aanzienlijke kosten voor de woningeigenaars.
- Aangezien de aardgasdistributienetbeheerders verplicht zijn een reukstof aan het aardgas toe te voegen, wordt de concentratie gas in de lucht wwarop een gasdetector reageert gewoonlijk ook gedetecteerd door de reukzin van de bewoner.
Een gasdetector zorgt dus niet voor meer veiligheid, tenzij meerdere detectoren correct worden geplaatst in elke ruimte en tenzij ze ook de gastoevoer onderbreken.